Veiligheidsprotocol
Loopgroep Westerbork
– Dit veiligheidsprotocol dient bij iedere trainer en loper bekend te zijn
en wordt o.a. via onze website www.loopgroepwesterbork.nl kenbaar gemaakt.
– Inleiding
Wij, trainers, assistent-trainers, bestuur en leden van Loopgroep Westerbork
hebben mede tot taak onze leden , lopers, te begeleiden, adviseren, motiveren, coachen en hen een veilige training aan te bieden.
Wij zijn ons bewust van de risico’s welke verbonden zijn aan het (hard)lopen op de openbare weg.
-Waarom dit protocol
Dit is opgesteld om de veiligheid tijdens de trainingen te bevorderen.
Wij rekenen het tot onze taak de leden tijdens de trainingen zo veilig mogelijk te begeleiden, een aantal zaken rond het aspect veiligheid inzichtelijk te maken en waar mogelijk actie te ondernemen.
Het doel is voor alle betrokkenen een zo veilig mogelijke sportbeleving te scheppen.
Kernpunten Veiligheidsprotocol
– Risico’s in het verkeer zijn voor rekening van de individuele loper
– De Loopgroep Westerbork verplicht nadrukkelijk elke loper een reflectiehesje en verlichting
te dragen gedurende de training in schemer en donker. De hesjes zijn te koop via de club.(vraag de trainers)
-Niet nakomen van deze veiligheidshandeling betekent niet meelopen!
– We controleren elkaar om ons gezamenlijk veiligheidsbelang. We gunnen een medeloper geen ongeval omdat hij of zij zich niet aan dit veiligheidsprotocol wil conformeren.
Het Protocol
– Risico’s in het verkeer zijn voor rekening van de individuele loper
Risico’s zijn en blijven altijd aanwezig tijdens onze sportbeoefening.
We kunnen blesseren, misstappen, struikelen, onwel worden, enz.
Zaak is om risico’s te traceren en beschermende actie te nemen waar mogelijk.
Leden van de Loopgroep Westerbork lopen tijdens de trainingen, ten allen tijde voor
eigen risico. Alle opdrachten en adviezen gegeven door de trainers,
assistent-trainers en verkeersbegeleiders, door hen gedaan naar beste
weten en handelen, hebben tot doel de groep een zo veilig mogelijke
training te bieden. Desondanks zijn bedreigende verkeerssituaties niet te
voorkomen en zullen de leden in voorkomende gevallen naar eigen inzicht
behoren te handelen.
– Rechten van voetgangers op de openbare weg
De openbare weg is in vrijwel alle gevallen onze trainingslocatie. Onder
openbare weg vallen bos- en fietspaden, speciaal voor voetgangers
aangelegde gebieden en ons wegen- en verkeersnet. Vraag is waar wij het
eerste recht mogen ontlenen en waar wij totaal geen aanspraak kunnen
maken op gebruiksrecht.
De (hard)lopers en wandelaars kunnen pas dan gebruiksrechten claimen
indien er sprake is van een speciaal voor voetgangers bestemd gebied.
Een dergelijk gebied is aan alle ingangen voorzien van borden waarmee
aangeduid is dat men zich op een speciaal voor voetgangers bestemd
gebied gaat begeven. Een dergelijk gebied is verboden voor ander
verkeer. Als voorbeeld kunnen winkelcentra en bepaalde bosgebieden
worden genoemd. In deze gebieden heeft de voetganger dan ook het
eerste gebruiksrecht.
Binnen de bebouwde kom liggen in de meeste gevallen trottoirs waar wij
ongestoord kunnen lopen en ook hier hebben wij als (hard)loper het
eerste gebruiksrecht.
Ook als u zonder vervoersmiddel aan het verkeer deelneemt, u bent dan
geen bestuurder, maar een voetganger, gelden er nog altijd regels in het
verkeer. Over de plaats van de voetganger in het verkeer zijn dat de
volgende:
– Voetgangers gebruiken trottoir of voetpad
– Als trottoir en voetpad ontbreken, gebruiken zij het fietspad
– Indien ook een fietspad of een fiets/bromfietspad ontbreekt,
gebruiken zij de berm of de uiterste zijde van de rijbaan.
Het is niet meer bepaald, dat voetgangers buiten de bebouwde
kom de uiterst linkerzijde van de rijbaan bewandelen.
Dit wordt door de voetganger zelf bepaald. Het verhaal is simpel.
Je zoekt formeel die kant van de weg, op die (bijv. bij een bocht)
nooit tot gevaar kan leiden.
Gebeurt er dan iets dan hangt men dit op aan de kapstokregel art. 5
van de Wegenverkeerswet: het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen
dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat
het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.
Er wordt zelfs gesteld dat een groep van bijv. 20 lopers buiten de
bebouwde kom een colonne is die aan de voor en achterzijde de
voorgeschreven verlichting draagt.
– Onze plaats in het verkeer
We maken gebruik van de openbare weg en moeten ons bewust zijn van
de aanwezigheid van ander verkeer. We moeten ons inleven en
voorstellen in wat het andere verkeer van ons ziet en ons daaraan
aanpassen.
Er zijn geen algemeen geldende richtlijnen voor hardloopgroepen
op de openbare weg.
– Hardlopers en herkenning door omringend verkeer
Veiligheid wordt bepaald door de mate van zichtbaarheid van elkaar
kruisend verkeer. We moeten een plaats in het verkeer innemen waar we
door ander verkeer herkend kunnen worden en waar wij goed uitzicht op
naderend verkeer hebben.
-Lopen binnen de bebouwde kom
Als we ons binnen de bebouwde kom begeven, dan lopen we op het
trottoir. Als geen trottoir aanwezig is maar wel een fietspad dan gaan we
op het fietspad lopen. Als geen trottoir of fietspad aanwezig is dan
lopen wij aan de linkerzijde van de weg. Wij zien dus
tegemoetkomend verkeer naderen. Wij kunnen wegspringen indien het
tegemoetkomend verkeer ons onvoldoende ruimte geeft.
– Lopen buiten de bebouwde kom
Het verschil tussen lopen binnen en buiten de bebouwde kom is vaak de
afwezigheid van een trottoir. We zijn dus aangewezen op een eventueel
aanwezig fietspad en anders moeten we ons op het voor auto’s bestemde
weg deel begeven. Als geen fietspad aanwezig is dan lopen wij aan
de linkerzijde van de weg.
– Lopen op het fietspad
Indien geen trottoir aanwezig is maar wel een fietspad dan lopen wij
uiteraard op dat fietspad. Wij lopen hier rechts op onze eigen weghelft,
zodat passeren door achteropkomende fietsers geen probleem hoeft te
zijn. Op het fietspad lopen wij aan de rechterzijde.
– Loperuitrusting- en signalering in schemer en donker
De meeste (hard)lopers onder ons lopen in speciaal voor het hardlopen
ontworpen kleding. Deze kleding is functioneel als het gaat om
vochtregulatie met behoud van lichaamstemperatuur. De meeste kleding
is van slijtvaste kunststof gemaakt. Het schoeisel is voorzien van speciale
dempingeigenschappen om blessures te voorkomen.
– Reflecterende delen op loperkleding
We zien dat op jasjes, loopbroeken en shirts vaak reflecterende strepen
zijn aangebracht. Deze reflectiestrepen hebben tot doel de loper in het
donker zichtbaar te maken voor naderend verkeer. Omdat de plaats en
afmetingen van de reflectiestrepen per kledinglijn verschillen of niet
aanwezig zijn is de mate van reflectie niet voldoende om als bruikbaar te
worden beschouwd.
– De reflecterende hesjes
Reflecterende hesjes zijn zo ontworpen dat de reflectiestrepen maximaal
benut worden. De afmetingen van de reflectiestrepen zijn voldoende en
ook de gele of rood-oranje gekleurde achtergrond geeft duidelijke
herkenning voor ander verkeer.
Om die reden zijn spoor- en wegwerkers voorzien van een reflecterende
outfit. De Arbo- diensten stellen het gebruik van reflecterende hesjes voor
werknemers verplicht als zij op plaatsen komen waar zij door naderend
verkeer in gevaar kunnen komen. Wij vinden ons in een vergelijkbare
situatie. Reflecterende materialen werken pas als zij worden
aan geschenen door externe lichtbronnen als auto- en fietslampen,
lichtmasten en overige buitenverlichtingen.
De Loopgroep Westerbork verplicht nadrukkelijk elke loper een reflectiehesje en verlichting
te dragen gedurende de training in schemer en donker. De hesjes
zijn te koop via de club.(vraag de trainers)
– De armbanden met knipperende led / lampjes
Omdat reflecterende hesjes pas dan werken als zij worden aangestraald
door een externe lichtbron ontstaat de noodzaak in het volledig donker
een zichtbare lichtbron te dragen. Verkrijgbaar zijn armbanden met een
rij rode led te koop.
Een zeer goede en op grote afstand herkenbare verlichting is het
knipperende fietsachterlicht waarin drie fel knipperende leds
zijn ondergebracht. Deze fietsachterlichten zijn bij groot autolicht nog steeds
duidelijk waarneembaar. Lopers aan de voor- en achterzijde van een
loopgroep dienen een dergelijke verlichting te dragen.
De Loopgroep Westerbork verzoekt elke loper verlichting te dragen bij
trainingen in schemer en donker.
– Verlichting aan voorzijde
Om tegemoet komend verkeer te waarschuwen dat een groep lopers
gebruikt maakt van de openbare weg is het noodzakelijk dit aan hen
kenbaar te maken. Middels verlichting vanaf de voorzijde van de
loopgroep. Indien de armband met knipperende leds door één loper aan
de voorkant van de groep wordt gedragen dan is herkenning door
naderend verkeer mogelijk. Beter en veiliger is dat de voorste loper een
zaklamp gebruikt als verlichting. Deze lamp wordt in de hand gedragen.
De andere verkeersdeelnemers zullen dit als deelnemend verkeer
onderkennen.
– Run ID
In de betere sportzaak worden runID’s (bijv.ICETags) te koop aangeboden.
Hiermee wordt in
geval van nood snel persoonlijke gegevens van een loper duidelijk.
– Gebruikelijke waarschuwingen
Iedereen in de groep geeft een waarschuwing indien hij of zij naderend
gevaar waarneemt. Een goed voorbeeld is: wanneer in een lopend
gesprek jouw maatje een waarschuwing geeft voor een paal, hekje, losse
tegel, verkeersbord of iets dergelijks. We kennen de bekende kreten zoals
“Fietser voor”, “Auto achter”, en “Links houden”. Een nieuwe kreet wordt
daaraan toegevoegd: “Berm”. Als deze kreet gegeven wordt is het zaak zo
snel mogelijk de weg te verlaten en bescherming in de berm te zoeken
omdat direct gevaar dreigt. Bijvoorbeeld: van twee kanten naderend
verkeer op een smalle donkere buitenweg.
– Sociale controle en naleving van dit protocol.
– Sociale controle
We controleren elkaar om ons gezamenlijk veiligheidsbelang. We gunnen
een medeloper geen ongeval omdat hij of zij zich niet aan dit
veiligheidsprotocol wil conformeren. Wij leven dit volledig na en tolereren
geen afwijkend gedrag. Afwijkend gedrag kan dan ook als “niet
aangepast” worden uitgelegd.
– Niet nakomen betekent niet meelopen
Als ondanks deze mogelijkheid een loper weigert een hesje te dragen
neemt de trainer de beslissing deze loper niet te begeleiden en zal hem
verzoeken de groep te verlaten.
Niet nakomen van deze veiligheidshandeling betekent niet
meelopen!
Ook wanneer een loper, ondanks aanwijzingen van de trainer, aan de
andere zijde van de weg of fietspad gaat lopen daarmee de groep en
ander verkeer in onzekerheid brengend, zal de trainer deze loper hierop
aanspreken en verzoeken zich volgens gegeven instructie te gedragen.
– Een dame/heer in het verkeer
Uw en onze veiligheid staat voorop en we maken elkaar attent op
onveilige situaties. We kennen de gebruikelijke waarschuwingen en
anticiperen op het verkeer. Heb oor voor wat een ander zegt. In het
verkeer komen situaties voor dat een ongeval bijna heeft plaatsgevonden.
In sommige gevallen lopen de emoties zo hoog op dat er verbaal minder
gelukkig gekozen woorden te horen zijn. Dan bieden we onze excuses aan
en gaan verder met onze training.
-Trainers
– De trainer beschikt tijdens de training over een mobiele telefoon, die
voldoende capaciteit heeft (beltegoed, opgeladen) en lopen uitsluitend
in een gebied waar bereik voor het betreffende toestel.
– De deelnemende leden geven kennis aan de trainer(s) van eventuele medische
beperkingen of ziektes, die tijdens de training een veiligheids- en of
gezondheidsrisico kunnen geven. Dit geldt ook bij terugkeer na een
ziekte of blessure.
– Leden worden geadviseerd iedere 3 jaar een medische keuring te
ondergaan. Dit geldt vooral voor trimmers ouder dan 40 jaar.
– De trainer van een loopgroep is duidelijk herkenbaar aan de door de
vereniging verstrekte kleding:
– Een groep met één trainer is niet groter dan 20 personen. Indien een
groep groter is dan 20 personen wordt gezocht naar mogelijkheden om
de groep te splitsen.
– Voor en na de training worden de koppen geteld.
-Lopers worden individueel begeleid t.a.v. hun mogelijkheden en
conditie.
– Van lopers is bekend als zij in het bezit zijn van een
EHBO/reanimatiediploma dan wel arts of verpleegkundige zijn.
– Negeren van de veiligheidsregels zal voor de trainer aanleiding zijn de
loper deelname te ontzeggen.
-Trainers zijn tijdens de training constant op de hoogte van hun positie,
straat, kruising, etc. waardoor zij in geval van een noodoproep snel
hun positie kenbaar kunnen maken.
– Er wordt zo gelopen dat nooit lopers uit zicht raken. Achterblijvers
blijven met z’n tweeën, na een duurloop altijd de achtersten ophalen.
Deze regel geldt in het bijzonder tijdens een training in het donker.
Lopers die structureel niet mee kunnen vormen derhalve een
veiligheidsrisico.
– Stoplichten worden te allen tijde gerespecteerd.
– Er wordt niet getraind als er sprake is van algemene gladheid, bijv.
ijzel en opvriezende sneeuw. Deze regel geldt tevens bij forse hagel.
Een en ander is ter beoordeling van de trainer.
– Bij onweer wordt de training onmiddellijk gestaakt.17
– Bij storm, of kort erna, wordt niet in een bos of park getraind in
verband met vallende takken.
– Bij hoge temperaturen, > 25° C, wordt de training qua intensiteit
aangepast en de lopers moeten daarbij zichzelf gelegenheid kunnen
geven regelmatig te drinken.
Op het eerste gezicht niet-spoedeisende ongevallen / calamiteiten
In voorkomende gevallen wordt eerst nagegaan in hoeverre het ongeval
invloed heeft op de, voor zover bekend, algehele gesteldheid van de loper.
Hieruit kan blijken dat er sprake is van een niet-spoedeisend ongeval of
een calamiteit.
Voorbeelden van niet-spoedeisende ongevallen (blessures) zijn:
vallen, verzwikking, diverse spierblessures, insectenbeet (check eventuele
allergie), hondenbeet, tekenbeet. Te nemen maatregelen:
– Vaststellen of de training kan worden voortgezet, zo niet dan verlaat de
loper onder begeleiding de training.
– Bij verzwikking en spierblessures wordt zo spoedig mogelijk gezorgd
voor koeling.
In geval van calamiteiten is tijd de belangrijkste factor.
– Bel zonder aarzelen 112, geeft situatie en locatie door en wacht op
instructies.
– De trainer heeft hierbij een coördinerende rol.
– Indien de dichtstbijzijnde en afgesproken ontmoetingspunt met
auto/helikoptervervoer op afstand van de locatie ligt, wordt een keten
met lopers gevormd, die ieder voor elkaar duidelijk in het zicht staan.
De betreffende, opgestelde lopers geven hierbij tevens de richting aan
naar de locatie van de calamiteit, zodra de betreffende hulpdienst
arriveert.
– Creëer ruimte voor het slachtoffer.
– Start bij hartstilstand met reanimeren.
– Bij een ongeluk (het slachtoffer ademt!) het slachtoffer niet verplaatsen
in verband met eventuele verwondingen aan nek- en ruggengraat.
Iedereen reageert verschillend bij een ongeval of calamiteit. Dit geldt
zowel voor het slachtoffer als voor de omstanders. Flauw vallen, in paniek
raken zijn voorkomende aspecten. Hou ook dit goed in de gaten.